Liever een boom dan een parkeer­plaats (zeker in de openbare ruimte)

De openbare ruimte is van ons allemaal. Parkeren moet daar voor een deel in gebeuren, door fietsers en door automobilisten, en er moeten ook nog heel veel andere dingen in gebeuren. Parkeren is daarom iets waar je goed over na moet denken: hoe, waar, door wat. En je moet het afwegen tegen al die andere dingen. Waar een auto staat, al staat die er maar af en toe, daar kan geen boom staan. Waar een auto staat, of rijdt, kunnen geen kinderen spelen, kan je niet wandelen of een kopje koffie drinken met een vriend. De parkeervisie gaat voor een groot deel over de vraag: van wie is de openbare ruimte?

Autobezit neemt toe onder een deel van onze inwoners toe - we hebben net gehoord dat dat niet voor iedereen geldt, maar met een groeiende bevolking moeten we daar in elk geval rekening mee houden. En dat is een probleem, vanwege wat ik net al zei, maar ook vanwege het klimaat en de luchtkwaliteit en de rechtvaardigheid - wethouder van der Laan had het net nog over uitbuiting en dat hij dat niet wenselijk vindt. Dus daar moeten we op sturen.

Een lagere parkeernorm voor nieuwe ontwikkelingen is dus logisch, en het zoeken naar handige combinaties om de binnenstad autoluw te maken, is ook logisch. En daar horen ook goede alternatieven bij, waarvan de elektrische deelfiets trouwens nog helemaal ontbreekt in de visie. Daarom zijn we een groot voorstander van het mobiliteitsfonds.

Mingardo [1], net door de PVV aangehaald, zegt óók dat we af moeten van het best wel verwende idee dat je altijd je auto voor de deur kan parkeren en altijd overal gratis kan parkeren.

En we hebben bij corona gezien dat mensen hun gedrag best kunnen veranderen, gelukkig, want het is hard nodig. Daar is wat sturing voor nodig, en dat doet deze visie, nog vrij voorzichtig, maar we sláán een andere weg in.

1:

https://www.eur.nl/ese/media/2018-07-eigenhuismagazinegmingardo