Rondvraag: controle op rechts­gronden bestuur­lijke verplaatsing


Naar aanleiding van de opge­broken demon­stratie op Schiphol

Indiendatum: feb. 2020

Op 14 december 2019 kwamen honderden actievoerders samen op Schiphol om vreedzaam te protesteren tegen de groeiende overlast en milieu- en gezondheidsschade die ontstaat door de luchtvaart. Een deel van de demonstranten besloot een “sit-in” te houden in Schiphol Plaza om ook in het luchtvaartgebouw hun boodschap kracht bij te zetten. De gemeente Haarlemmermeer heeft weliswaar van tevoren aan Greenpeace Nederland laten weten dat een protest in Schiphol Plaza niet zou zijn toegestaan, maar hiertegen had Greenpeace in beroep kunnen gaan. Het aanvragen van een voorlopige voorziening bij de rechter zou een mogelijkheid zijn geweest om demonstratievrijheid af te kunnen dwingen. Omdat dit niet gebeurd is kunnen we alleen afgaan op de gebeurtenissen op 14 december zelf en daaruit de noodzaak afleiden om een noodbevel uit te vaardigen. De gegeven waarschuwing van de gemeente Haarlemmermeer aan Greenpeace Nederland moet dus los worden gezien van de dynamiek van het protest en de genomen maatregelen tegen individuele demonstranten op de dag zelf.

Schiphol Plaza is een hal ontworpen om tienduizenden reizigers per dag te faciliteren. De opzet is ruim en naast de reguliere doorloop van reizigers (zowel trein- als vliegtuigpassagiers) is er ook ruimte voor orkesten en andere evenementen. Tijdens het protest besloot een groep van enkele honderden demonstranten in één groep op de grond te zitten in Schiphol Plaza. Het oppervlak van de hal dat daardoor niet bruikbaar was voor reizigers bleef zeer beperkt en leidde niet of nauwelijks tot hinder voor passagiers. De demonstranten zongen en speelden muziek, waarbij een aantal mensen stonden en een aantal op de grond zaten. De grootste wanordelijkheid waarvan sprake was, waren de paar mensen die zich aan een pilaar hadden vastgeketend of erin geklommen waren. Tevens speelde gelijktijdig met het protest een orkest (van de marechaussee) in de hal, waardoor het geheel een levendige en vreedzame dynamiek had.

Ondanks de vredige omstandigheden (getuige de opnames die gemaakt zijn door zowel voorbijgangers als demonstranten zelf) en de beperkte overlast voor reizigers besloot de gemeente Haarlemmermeer om 15:00 een noodbevel uit te vaardigen – zo’n 4 uur na de start. Men besloot gebruik te maken van artikel 175 van de gemeentewet waardoor het onder uitzonderlijke omstandigheden (rampen en ernstige wanordelijkheden) mogelijk is om mensen te laten verplaatsen door de ordehandhavers.

Het tafereel dat volgde was minder vreedzaam van aard. Marechaussee die mensen meteen op hun buik draaiden en hardhandig fixeerden zonder hun de kans te geven mee te lopen. Het gebruik van wapenstokken door de marechaussee. Pers die het werk onmogelijk gemaakt werd. Zeker de beelden van oudere mensen die zicht- en hoorbaar pijn lijden door de verplaatsingstechniek van de marechaussee doen ernstig vermoeden dat er sprake is geweest van buitensporig geweld.

Naast 26 arrestaties is een groot deel van de andere demonstranten vervolgens „bestuurlijk verplaatst”: ze zijn met bussen naar stations ver van Schiphol gebracht, onder meer Krommenie, Uitgeest en Santpoort-Noord. Tevens kregen ze een gebiedsverbod voor 48 uur.


NRC interview

In het NRC van 15 december blikte locoburgemeester van Haarlemmermeer Jurgen Nobel terug op de demonstratie en zijn handelen. Op de vraag waarom er niet meteen is ingegrepen, antwoordt hij:

„De demonstratie verliep rustig. De demonstranten hebben zich goed gedragen. Dat gaf ons iets meer tijd.”

Dit statement is onverenigbaar met een noodsituatie, maar wordt in hetzelfde interview onderbouwd door:

“Stel dat er een snelle ontruiming had moeten gebeuren, om een andere reden dan de demonstratie. Dat was gevaarlijk geweest. Denk ook aan zichtlijnen: de marechaussee was nu volledig gefocust op de demonstranten. Dit ging puur om veiligheid, niet om overlast.”

Over de vraag of er in een gebied met een verhoogd veiligheidsniveau in het algemeen niet zou mogen worden gedemonstreerd zijn de meningen verdeeld – daar dit ook het recht op protest inperkt. Over de rechtmatigheid van de daarop volgende bestuurlijke verplaatsingen laat meneer Nobel optekenen dat de gemeente de juridische basis daarvan nader zal onderzoeken.

Bezwaar bestuurlijke verplaatsingen

Hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam Jon Schilder laat in hetzelfde artikel in het NRC een juridisch licht schijnen op de genomen maatregelen:

“Gedwongen vervoer in een bus geldt als detentie en daar gelden zware eisen voor. Artikel 175 van de Gemeentewet spreekt over rampen en ernstige wanordelijkheden. Dat lijkt overdreven bij deze actie, maar een rechter geeft een burgemeester vaak het voordeel van de twijfel. Er kan sprake zijn van een veiligheidsrisico, maar een noodbevel is hier niet voor bedoeld. Dat kan alleen op basis van de Wet op bestuurlijke ophouding, een wet uit 2000 die maar één keer is toegepast voor voetbalsupporters. Het noodbevel van Haarlemmermeer biedt daarom geen juridische basis voor het verplaatsen van demonstranten. Juridisch gezien was er dus op zaterdag 15 december 2019 op Schiphol sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving.”

Medeorganisator Greenpeace haalt in het bezwaarschrift een veelvoud aan argumenten aan waarom de gemeente Haarlemmermeer in strijd met de wet en met grondrechten heeft gehandeld. Een belangrijk bezwaar wordt als volgt verwoord1:

"Bij de motivering van het noodbevel blijkt al dat de burgemeester verschillende zaken door elkaar heeft gehaald. Dat geldt niet alleen wat betreft de Wom en de Gemeentewet, maar geldt ook voor de geadresseerde.
Daar waar een besluit omtrent een betoging is gericht tot de melder van een betoging, heeft een noodbevel, zoals hier geformuleerd, te gelden jegens een ieder.
Het noodbevel is in belangrijke mate gebaseerd op de beperkingen die de burgemeester aan Greenpeace heeft opgelegd bij het primair bestreden besluit. Naar die beperkingen is ook verwezen in het noodbevel. Dat beperkingenbesluit was echter niet gericht aan de betogers, met uitzondering van Greenpeace Nederland. De enkele verwijzing naar een dergelijk besluit dat de betogers (m.u.v. Greenpeace Nederland) niet kenden, gaat reeds om die reden niet op. Voor de betogers was het noodbevel het eerste overheidsbesluit in dezen.
Al met al moet de volledige afweging en motivering van een noodbevel aanwezig zijn en weergegeven worden in de tekst van het noodbevel. Dat beginsel is hier geschonden en reeds om die reden is het noodbevel onvoldoende/onjuist gemotiveerd."

Het feit dat de gemeente Haarlemmermeer uitsluitend de organisatie Greenpeace als bepalende factor in het protest aanduidt en daarmee voorbij gaat aan de individuen die zelf – al dan niet lid van een van de deelnemende organisaties en al dan niet bewust van de uitgegane waarschuwing naar Greenpeace Nederland - hebben deelgenomen aan het protest, geeft aan dat de gemeente geen grond had om dergelijk vergaande maatregelen als bestuurlijke verplaatsingen van individuen toe te passen.

Beantwoording artikel 51 vragen

Naar aanleiding van de gebeurtenissen heeft de Partij voor de Dieren vragen gesteld aan het college van B&W over de bestuurlijke verplaatsingen. Er zijn immers demonstranten met bussen afgevoerd naar een station binnen de gemeentegrenzen van Zaanstad en de Zaanse driehoek werd verantwoordelijk voor het verder in goede banen leiden van de groep demonstranten. Daarbij antwoordde het college dat:

“De burgemeester van Zaanstad heeft uit een oogpunt van collegiaal bestuur medewerking verleend aan het verzoek van de burgemeester van de gemeente Haarlemmermeer om de demonstranten bij NS station Krommenie te laten uitstappen. Zaanstad heeft geen rol gehad in de afweging om over te gaan tot bestuurlijk verplaatsen.”

En:

“Het college is niet in de positie om te oordelen over het genomen besluit van de burgemeester van Haarlemmermeer. Het college vertrouwt erop dat de burgemeester van Haarlemmermeer rechtmatig gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden, binnen de wettelijke kaders die onze rechtstaat ter beschikking stelt.”

Hieruit blijkt dat de gemeente Zaanstad dus meewerkt aan verplaatsingsverzoeken die grote impact hebben op grondrechten van mensen zonder dat hier kritische vragen over worden gesteld aan zichzelf of aan de opdrachtgever (in dit geval de gemeente Haarlemmermeer). Dit leidt bij ons tot grote bezorgdheid omtrent de borging van de rechtstaat en de vrijheid van het individu.

Vragen

Wij willen daarom het college de volgende vragen voorleggen:

  1. Laat het college zich bijpraten door deskundigen/betrokkenen over een situatie (o.a. aard, ernst en schaal) wanneer de situatie (mogelijk) bestempeld kan worden als noodsituatie? Hoe gaat dit wanneer een demonstratie of gebeurtenis in een andere gemeente plaatsvindt?
  2. Vraagt het college intern of extern juridisch advies met betrekking tot de te nemen stappen? Doet het college dit ook wanneer het gaat om een demonstratie of gebeurtenis in een andere gemeente?
  3. Vindt het college dat het achteraf bezien meer checks en balances had/zou moeten inbouwen om te voorkomen dat het als gevolg van fouten gemaakt door andere gemeenten of overheden zelf deelneemt aan een onrechtmatige daad?
  4. Vindt het college zich in alle gevallen niet in de positie om te oordelen over het genomen besluit van de burgemeester van een andere gemeente? Is er een grens? Zo ja, waar ligt die? Welke overwegingen zouden een rol kunnen spelen? Hoe beantwoordt het college dezelfde vragen als het om andere overheden gaat (bijvoorbeeld de landelijke)?
  5. Vertrouwt het college er in alle gevallen op dat de burgemeester van een andere gemeente (al dan niet opzettelijk) niet onrechtmatig gebruik maakt van haar bevoegdheden? Is er een grens? Zo ja, waar ligt die? Welke overwegingen zouden een rol kunnen spelen? Hoe beantwoordt het college dezelfde vragen als het om andere overheden gaat (bijvoorbeeld de landelijke)?

Tevens horen wij van de fracties graag hun visie op bovenstaande.

Namens de fractie Partij voor de Dieren Zaanstad,

Rick Schellingerhout



1 Het noodbevel staat weergegeven op pagina 15 van het bezwaarschrift van Greenpeace Nederland: https://storage.googleapis.com...

Indiendatum: feb. 2020
Antwoorddatum: 10 mrt. 2020

  1. en
  2. Ja, er vindt altijd een zorgvuldige beoordeling plaats en er wordt een nauwkeurige afweging gemaakt.In afstemming met de driehoekspartners, dat is het openbaar ministerie, politie en de gemeentes, vertegenwoordigd in deze streek door drie burgemeesters, en over de mogelijk in te zetten bevoegdheden bij situaties die zich binnen de gemeentegrenzen voordoen. Als het zich buiten de gemeentegrenzen afspeelt, wordt dit niet gedaan, in die gevallen ligt de verantwoordelijkheid geheel bij de betreffende burgemeester, die dit afweegt en afstemt in zijn of haar lokale driehoek. Dat is in dit geval ook gebeurd.
  3. Neen. De beoordeling van of de inzet van een burgemeestersbevoegdheid rechtmatig is geweest, wordt beoordeeld door de rechter, en niet door een andere burgemeester. De rechter is hier, als er een rechtszaak van komt, degene die het besluit neemt. Het college is van mening dat het systeem van checks and balances voor de inzet van de eigen bevoegdheden adequaat is, onder andere door die afstemming binnen de driehoek zoals ik bij vraag 1 beantwoordde, en ziet geen aanleiding en / of mogelijkheid om dit actief toe te passen ten aanzien van de inzet van deze bevoegdheden van overige gemeenten. Wel kan Zaanstad een afweging maken of dit ook vanuit collegiaal bestuur en of het helpen voorkomen van openbare-ordeverstoringen meewerkt aan de feitelijke uitvoering van een genomen besluit in een andere gemeente. Als er zich in Zaanstad een situatie voordoet waarbij wij de hulp van een buurgemeente nodig hebben, gaan wij er ook vanuit dat we op hun medewerking kunnen rekenen. Een reden om niet mee te werken aan de feitelijke uitvoering van een genomen besluit zou bijvoorbeeld de vrees voor verstoringen van de openbare orde binnen Zaanse kunnen zijn. Dit was niet aan de orde ten aanzien van de demonstranten uit Haarlemmermeer.
  4. Nou dat klopt het systeem van de gemeentewet is territoria bepaald, dat wil zeggen dat de gemeente Zaanstad geen bevoegdheden hebt buiten haar grondgebied. Als het besluit van een andere gemeente geen impact heeft op de gemeente Zaanstad, dan is het niet aan het college om te oordelen over het besluit van die andere gemeente. Wel kan Zaanstad een afweging maken of het in het oog van collegiaal bestuur en / of het helpen voorkomen van openbare-ordeverstoringen meewerkt aan de feitelijke uitvoering van een genomen besluit in een andere gemeente. En dat is hier dus aan de orde geweest. Dit geldt ook ten aanzien van besluiten die op landelijk of provinciaal niveau zijn genomen. De gemeente heeft geen bevoegdheid ten aanzien van die te nemen besluiten, maar kan wel een afweging maken in haar rol in de feitelijke uitvoering daarvan.
  5. Het college vertrouwt op de afwegingen die in andere gemeenten gemaakt worden. Het systeem wat in Nederland wordt gehanteerd, dat heb ik al uitgelegd, is dat de rechter een uitspraak kan doen over de juistheid van beslissingen, en niet een andere gemeente. Het college vindt dit dus de juiste gang van zaken. Zoals gezegd kan Zaanstad wel zelf een afweging maken of het in het oog van collegiaal bestuur en / of het helpen voorkomen van openbare-ordeverstoringen meewerkt aan de feitelijke uitvoering van een genomen besluit in een andere gemeente, en dit zal per keer, per situatie bepaald worden. En in deze specifieke situatie in de Haarlemmermeer is nadrukkelijk aangegeven dat de inzet van het noodbevel alleen in uiterst geval ingezet kan worden, en de inschatting van het van de burgemeester was het dat is proportioneel en subsidiair zou zijn en heeft daarom medewerking verleend in de uitvoering. Hetzelfde geldt voor landelijke en provinciale overheden.