Schriftelijke vragen over schone lucht
WHO-advieswaarden fors verlaagd
Indiendatum: 9 dec. 2021
Zaanstad, 9 december 2021
Schriftelijke vragen over het Schoneluchtakkoord, het Actieplan Schone Lucht en de nieuwe WHO-normen voor luchtkwaliteit
Onlangs is het Actieplan Luchtkwaliteit 2021-2030 opgesteld, een uitwerking van het Schoneluchtakkoord. Beide zijn gebaseerd op inmiddels verouderde WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit.
Het Actieplan en de bijstelling van de WHO-advieswaarden hebben elkaar gekruist, dat staat ook in het Actieplan zelf. Niemand kan daar iets aan doen. Wel is het belangrijk om helder te hebben hoe Zaanstad hiermee verder gaat. De overheid is hét orgaan dat kwetsbare waarden als gezondheid moet beschermen.
"Het is niet voor niets dat de WHO hier nu mee komt. Sinds de laatste uitgave in 2005 is er wereldwijd veel onderzoek [1] gedaan naar de invloed van luchtverontreiniging op gezondheid en sterfte", zegt Gerard Hoek, Universitair hoofddocent, Institute for Risk Assessment Sciences en een van de onderzoekers. "De WHO-richtlijnen die er nu liggen, hoe streng ook, zijn het resultaat van zes jaar zorgvuldig onderzoek en moeten in mijn ogen dan ook heel serieus worden genomen."
Om onze controlerende taak te kunnen uitvoeren, hebben we een aantal vragen aan het college, waarop we graag concrete antwoorden ontvangen.
1. Het Actieplan is gebaseerd op het Schoneluchtakkoord, dat naast de initiatiefnemers, door het ministerie van I en W, alle provincies en (pas) 85 gemeenten is ondertekend. Bij de begrotingsbehandeling zei wethouder Breunesse dat "alle partners in het SLA ook met elkaar zullen moeten bespreken hoe we met die aanpassingen van de WHO-normen omgaan" en dat dat gesprek waarschijnlijk binnenkort wel gevoerd zal worden.
- Hoe wordt dat gesprek gevoerd, als er zoveel partners zijn?
- Is er al een begin gemaakt met dit gesprek? Zo nee, zijn er afspraken gemaakt wanneer dit zal gebeuren? Zo nee, heeft het college hierop aangedrongen, hoe en bij wie? Kan het college ons een tijdlijn geven van dit proces?
- Welk standpunt brengt Zaanstad in dit gesprek in?
2. Een groot deel van de luchtverontreiniging komt van buiten Zaanstad, of zelfs van buiten Nederland. Een van de grootste (lucht)vervuilers is de veehouderij.
"Een groot deel van het fijn stof wordt beïnvloed door ammoniakemissie uit de landbouw. Ammoniak reageert in de lucht met stikstofoxiden uit verkeer en industrie, waarbij stofdeeltjes worden gevormd die zich over honderden kilometers verplaatsen. In Nederlandse steden maakt dit zogenoemde secundaire fijn stof ruim 60 procent van de fijnstofconcentratie uit. In Europa wordt daardoor meer dan de helft van de vroegtijdige sterfte door luchtverontreiniging beïnvloedt door ammoniakuitstoot uit de landbouw."
Met het eten van vlees en zuivel is ook grootschalige boskap gemoeid, bijvoorbeeld in de Cerrado, en veel transport, van dieren (levend of in stukjes) en voer. Ook dat is slecht voor de luchtkwaliteit hier en elders. Er is weinig (intensieve) veeteelt in Zaanstad. Maar Zaankanters dragen wel bij aan luchtverontreiniging die elders ontstaat, door hun gedrag - het eten van vlees en zuivel. Uiteindelijk verontreinigen we daar dus toch ook onze eigen lucht mee, omdat luchtverontreiniging geen grenzen kent.
- Erkent het college de wetenschappelijke observaties van het RIVM dat veehouderij elders ook de luchtkwaliteit in grote steden beïnvloedt? Acht het college het waarschijnlijk dat dit niet voor Zaanstad geldt?
- Ziet het college daar een kans om eerder aan de nieuwe WHO-advieswaarden te voldoen? Kunt u uw overwegingen met ons delen?
- Welke waarde hecht het college eraan dat we hiermee ook anderen met onze verontreiniging opzadelen? Voelt het college daarvoor een verantwoordelijkheid? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
- In het Actieplan wordt gesproken over bronmaatregelen: "De GGD adviseert om vooral bronmaatregelen te nemen." Wil het college overwegen om de inwoners voor te lichten over deze vorm van luchtverontreiniging en de impact die onze voedselkeuzes daarop hebben?
3. Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de nieuwe advieswaarden van de WHO blijkt, dat een versnelde uitvoering van de maatregelen uit het AP Luchtkwaliteit (en meer) nodig is voor de gezondheid van onze inwoners (en onze buren). Daarnaast is het óók gunstig voor andere zeer grote uitdagingen, namelijk de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis.
- Is het college dat met ons eens?
- Leidt dat bij het college tot extra motivatie om hier werk van te maken?
- Gaat het college daar ook bij de Schoneluchtpartners op aandringen?
- Zo nee, waarom niet?
- Zo ja, wanneer en hoe? Gaat u de raad daar een afschrift of verslag van sturen?
Met een vriendelijke groet,
Namens de Partij voor de Dieren Zaanstad,
Stella Pieterson
1 Geen honderden, maar duizenden studies, zegt emeritus hoogleraar Bert Brunekreef van de Universiteit Utrecht in https://gezondstedelijklevenhub.nl/webinars/de-impact-van-de-nieuwe-who-richtlijnen-voor-lucht/
2https://www.uu.nl/nieuws/nieuwe-who-richtlijnen-voor-luchtkwaliteit-liegen-er-niet-om
4https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/bord-vol-ontbossing
Geachte leden van de gemeenteraad,
Door mevrouw Pieterson zijn mede namens de fractie van PvdD vragen gesteld op grond van artikel 51 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Zaanstad, over Schoneluchtakkoord, Actieplan Schone Lucht en de nieuwe WHO-normen luchtkwaliteit.
De gestelde vragen beantwoorden wij als volgt:
Vraag 1
Het Actieplan is gebaseerd op het Schoneluchtakkoord, dat naast de initiatiefnemers, door het ministerie van I en W, alle provincies en (pas) 85 gemeenten is ondertekend. Bij de begrotingsbehandeling zei wethouder Breunesse dat “alle partners in het SLA ook met elkaar zullen moeten bespreken hoe we met die aanpassingen van de WHO-normen omgaan” en dat dat gesprek waarschijnlijk binnenkort wel gevoerd zal worden.
a. Hoe wordt dat gesprek gevoerd, als er zoveel partners zijn?
De organisatie van het Schone Lucht Akkoord onderzoekt op dit moment op welke manier de nieuwe WHO-advieswaarden betrokken kunnen worden bij het Schone Lucht Akkoord. Het college informeert de raad wanneer hierover informatie beschikbaar komt.
b. Is er al een begin gemaakt met dit gesprek? Zo nee, zijn er afspraken gemaakt wanneer dit zal gebeuren? Zo nee, heeft het college hierop aangedrongen, hoe en bij wie? Kan het college ons een tijdlijn geven van dit proces?
De WHO-advieswaarden zijn enorm aangescherpt. Zoals in vraag 1 is aangegeven wordt onderzocht op welke manier de nieuwe advieswaarden kunnen worden betrokken bij het Schone Lucht Akkoord.
In oktober is in de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om voor het zomerreces aanvullende maatregelen in kaart te brengen die nodig zijn om in 2030 aan de aangescherpte WHO-advieswaarden te voldoen.
c. Welk standpunt brengt Zaanstad in dit gesprek in?
Dat is afhankelijk van de resultaten van het onderzoek naar de benodigde maatregelen, zoals hierboven genoemd. Haalbaarheid, effectiviteit en kosten van de maatregelen zullen bij de bepaling van ons standpunt een rol spelen.
Vraag 2
Een groot deel van de luchtverontreiniging komt van buiten Zaanstad, of zelfs van buiten Nederland. Een van de grootste (lucht)vervuilers is de veehouderij.
Met het eten van vlees en zuivel is ook grootschalige boskap gemoeid, bijvoorbeeld in de Cerrado, en veel transport, van dieren (levend of in stukjes) en voer. Ook dat is slecht voor de luchtkwaliteit hier en elders. Er is weinig (intensieve) veeteelt in Zaanstad. Maar Zaankanters dragen wel bij aan luchtverontreiniging die elders ontstaat, door hun gedrag –het eten van vlees en zuivel. Uiteindelijk verontreinigen we daar dus toch ook onze eigen lucht mee, omdat luchtverontreiniging geen grenzen kent.
a. Erkent het college de wetenschappelijke observaties van het RIVM dat veehouderij elders ook de luchtkwaliteit in grote steden beïnvloedt? Acht het college het waarschijnlijk dat dit niet voor Zaanstad geldt?
Het college hecht waarde aan het wetenschappelijk onderzoek van het RIVM. De luchtkwaliteit in Zaanstad wordt niet alleen beïnvloed door bronnen binnen de gemeente, maar ook door verschillende bronnen buiten de gemeentegrenzen.
b. Ziet het college daar een kans om eerder aan de nieuwe WHO-advieswaarden te voldoen? Kunt u uw overwegingen met ons delen?
Wij richten ons vooral op bronnen waar we als gemeente zelf invloed op uit kunnen oefenen. Binnen het Schone Lucht Akkoord wordt wel aandacht besteed aan het beïnvloeden van internationaal -met name Europees- beleid om de luchtkwaliteit te verbeteren.
c. Welke waarde hecht het college eraan dat we hiermee ook anderen met onze verontreiniging opzadelen? Voelt het college daarvoor een verantwoordelijkheid? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet?
Het college voelt zeker een verantwoordelijkheid voor de luchtverontreiniging die in Zaanstad wordt veroorzaakt. Het idee achter het Schone Lucht Akkoord is om met alle partijen samen de luchtkwaliteit te verbeteren, juist omdat de invloed op de luchtkwaliteit over grenzen heen gaat.
d. In het Actieplan wordt gesproken over bronmaatregelen: “De GGD adviseert om vooral bronmaatregelen te nemen.” Wil het college overwegen om de inwoners voor te lichten over deze vorm van luchtverontreiniging en de impact die onze voedselkeuzes daarop hebben.?
Een maatregel uit het Actieplan Luchtkwaliteit is het opzetten van een communicatiestrategie. Voorlichting over de invloed van voedselkeuze op de luchtkwaliteit zou daar onderdeel van kunnen zijn. Bijvoorbeeld op de manier waarop de website www.nieuwzaansklimaat.nl aandacht besteedt aan de invloed van de voedselkeuze op het klimaat (tabblad “Wat kan ik zelf doen?”).
Vraag 3 Uit het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de nieuwe advieswaarden van de WHO blijkt, dat een versnelde uitvoering van de maatregelen uit het AP Luchtkwaliteit (en meer) nodig is voor de gezondheid van onze inwoners (en onze buren). Daarnaast is het óók gunstig voor andere zeer grote uitdagingen, namelijk de klimaatcrisis en de biodiversiteitscrisis.
a. Is het college dat met ons eens?
Hoe sneller de luchtkwaliteit verbetert, des te beter dit is voor de gezondheid. Het verbeteren van de luchtkwaliteit heeft over het algemeen een positief effect op het klimaat en andersom. Ook is er een relatie tussen luchtkwaliteit (met name stikstofdepositie) en biodiversiteit.
b. Leidt dat bij het college tot extra motivatie om hier werk van te maken?
Het college voert de ambities uit die volgen uit de wet of door de raad vastgesteld beleid. De situatie voor het college is op dit moment dat er geen budget en capaciteitsreserveringen voor versnelde invoering van de maatregelen uit het Actieplan Luchtkwaliteit zijn vastgesteld.
c. Gaat het college daar ook bij de Schoneluchtpartners op aandringen?
Het college gaat er van uit dat het gaat om het aandringen op versnelde invoering van de maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord. Zoals bij vraag 1c is aangegeven wordt er door het Rijk een onderzoek uitgevoerd naar de maatregelen die nodig zijn om in 2030 te voldoen aan de aangescherpte advieswaarden. College en raad wachten op inzicht in de haalbaarheid van de benodigde maatregelen en de kosten daarvan, voordat versnelde invoering van maatregelen integraal afgewogen kan worden.
d. Zo nee, waarom niet?
Zie vraag 3c.
e. Zo ja, wanneer en hoe? Gaat u de raad daar een afschrift of verslag van sturen?
Zie vraag 3c.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake klimaatakkoord v2.0
Lees verderBomenkap bij huurwoningen van woningbouwcorporaties
Lees verder