Bomenkap Leegh­wa­terweg


Tech­nische vragen

Indiendatum: 18 aug. 2020

De provincie Noord-Holland heeft op 18 juni de omgevingsvergunning aangevraagd om ca. 40 grote Canadese populieren te kappen vanwege vermeende verminderde vitaliteit. De gemeente heeft op 9 juli de vergunning verleend. Het gaat om een aaneengesloten rij hoge bomen over een lengte van ca. 400 meter. De bomen grenzen aan de Kalverpolder, een Natura 2000 gebied. Gezien de ligging van deze bomen is het aannemelijk dat er (meer-)vleermuizen en andere diersoorten van de bomen gebruik maken als verblijfplaats of bij migratie.

  1. Voorafgaand aan significante ingrepen nabij een Natura 2000 gebied is het gebruikelijk dat eerst onderzoek gedaan wordt naar de gevolgen voor aanwezige soorten planten en dieren. Is er conform de natuurbeschermingswet onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen en/of andere diersoorten die gebruik maken van de bomen als verblijfplaats of om te foerageren?
  2. Zo ja, kan dat onderzoek met de gemeenteraad gedeeld worden?
  3. Is er onderzoek gedaan of vleermuizen de bomenrij gebruiken als verbindingsvliegroute naar en van hun foerageergebied/verblijfplaats?
  4. Is er onderzoek gedaan of de te kappen bomenrij functies vervult als verblijfplaats of foerageergebied?
  5. Is bekend of er andere functies zijn die de bomen vervullen ten aanzien van overige fauna?
  6. Staat het onomstotelijk vast dat er geen negatieve effecten zijn voor de natuur in het aanliggende Natura 2000 gebied Kalverpolder en waar blijkt dat uit?
  7. Welke instantie is verantwoordelijk voor het doen van onderzoek naar de externe werking op de Kalverpolder bij werkzaamheden?
  8. De bomen zouden een verminderde vitaliteit hebben, wat wordt daarmee precies bedoeld? Waarom / voor wie is dat een probleem? Hoe weegt dat op tegen de problemen die het kappen oplevert (hitte, water, droogte, biodiversiteit, beschutting tegen zon en wind voor fietsers)? Kunnen ze elk moment omvallen of kunnen ze ook nog jaren blijven staan?
  9. Als deze bomen een dermate gevaar op zouden leveren, geldt dan ook voor de overige bomen langs de Leeghwaterweg en is het bekend of deze in de nabije toekomst ook gekapt moeten worden?
  10. Waaruit blijkt dat de bomen een gevaar zouden kunnen opleveren?
  11. Waar moeten bomen aan voldoen om natuurwaarde toegekend te krijgen?

Namens de fractie van de Partij voor de Dieren Zaanstad,

Judit Raa

Indiendatum: 18 aug. 2020
Antwoorddatum: 2 sep. 2020

Beantwoording 18 augustus 2020 (daarna: beantwoording vragen 20 augustus)

Op 18 augustus heeft u technische vragen gesteld naar aanleiding van de kapvergunning die gepubliceerd is voor de kap van bomen aan de Leeghwaterweg N515. Hierbij de beantwoording van deze technische vragen

Vraag 1: Voorafgaand aan significante ingrepen nabij een Natura 2000 gebied is het gebruikelijk dat eerst onderzoek gedaan wordt naar de gevolgen voor aanwezige soorten planten en dieren. Is er conform de natuurbeschermingswet onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen en/of andere diersoorten die gebruik maken van de bomen als verblijfplaats of om te foerageren?
Antwoord: Het is gebruikelijk dat onderzoek gedaan wordt naar de gevolgen voor aanwezige planten en dieren. De Provincie moet zorgen dat dit onderzoek wordt uitgevoerd.

Vraag 2: Zo ja, kan dat onderzoek met de gemeenteraad gedeeld worden?
Antwoord: Wanneer we dit onderzoek ontvangen kunnen we dat delen met de gemeenteraad.

Vraag 3: Is er onderzoek gedaan of vleermuizen de bomenrij gebruiken als verbindingsvliegroute naar en van hun foerageergebied/verblijfplaats?
Antwoord: Dit is onderdeel van het onderzoek dat de Provincie moet uitvoeren. Zie vraag 1.

Vraag 4: Is er onderzoek gedaan of de te kappen bomenrij functies vervult als verblijfplaats of foerageergebied?
Antwoord: Ook dit is onderdeel van het onderzoek dat de Provincie moet uitvoeren. Zie vraag 1.

Vraag 5: Is bekend of er andere functies zijn die de bomen vervullen ten aanzien van overige fauna?
Antwoord: Ook dit is onderdeel van het onderzoek dat de Provincie moet uitvoeren. Zie vraag 1.

Vraag 6: Staat het onomstotelijk vast dat er geen negatieve effecten zijn voor de natuur in het aanliggende Natura 2000 gebied Kalverpolder en waar blijkt dat uit?
Antwoord: Dit moet blijken uit het onderzoek dat de Provincie moet uitvoeren. Zie vraag 1.

Vraag 7: Welke instantie is verantwoordelijk voor het doen van onderzoek naar de externe werking op de Kalverpolder bij werkzaamheden?
Antwoord: Volgens de Natuurwet is de Provincie als eigenaar en aanvrager, de partij die verantwoordelijk is voor het doen van onderzoek.

Vraag 8: De bomen zouden een verminderde vitaliteit hebben, wat wordt daarmee precies bedoeld? Waarom / voor wie is dat een probleem? Hoe weegt dat op tegen de problemen die het kappen oplevert (hitte, water, droogte, biodiversiteit, beschutting tegen zon en wind voor fietsers)? Kunnen ze elk moment omvallen of kunnen ze ook nog jaren blijven staan?
Antwoord: Verminderde vitaliteit betekent dat de boom geen groeikracht meer heeft en dat er takken kunnen uitwaaien. Dit kan leiden tot verkeersonveilige situaties. In deze situatie weegt mee dat de bomen staan langs een belangrijke verkeersweg. De verkeersveiligheid weegt in deze situatie zwaar. De Provincie geeft aan dat er sprake is van verminderde vitaliteit. Dit wil niet zeggen dat er een verhoogd risico is op het omvallen van de boom.

Vraag 9: Als deze bomen een dermate gevaar op zouden leveren, geldt dan ook voor de overige bomen langs de Leeghwaterweg en is het bekend of deze in de nabije toekomst ook gekapt moeten worden?
Antwoord: De overige bomen zijn door de Provincie beoordeeld en worden op dit moment door de Provincie niet als een risicobomen aangemerkt.

Vraag 10: Waaruit blijkt dat de bomen een gevaar zouden kunnen opleveren?
Antwoord: Dit blijkt uit de VTA die door de Provincie is uitgevoerd.

Vraag 11: Waar moeten bomen aan voldoen om natuurwaarde toegekend te krijgen?
Antwoord: Ieder boom heeft natuurwaarde. Bijzondere natuurwaarde in de zin van de APV houdt in dat er bijzondere soorten in verblijven zoals vogels en insecten.