Het plastic rietje is ook een medisch hulp­middel


Vragen over het afschaffen van plastic rietjes in relatie tot het VN-verdrag Handicap en de positie van mensen met een beperking

Indiendatum: 18 aug. 2020

Geacht college,

Het college is van plan om (naar aanleiding van de Europese SUP-richtlijn) plastic rietjes in de gemeente af te schaffen als middel om iets aan duurzaamheid te doen. In hoofdstuk 3 van de Voorjaarsnota 2020-2024 (2020/11049) staat: “Een voorbeeld is het vervangen van plastic door papieren rietjes.” (p. 38).

Bij doel 5 in datzelfde hoofdstuk staat: “De organisatie van Zaanstad werkt aan haar voorbeeldrol als inclusieve organisatie. Wij investeren in diversiteit voor betere oplossingen bij maatschappelijke vraagstukken.”

De plasticsoep is inderdaad een maatschappelijk vraagstuk. De gevolgen van de plasticsoep zijn enorm, niet alleen voor de dieren die in de zee leven, maar ook voor mensen is dit waarschijnlijk ongezond. Hier ligt een kans voor de gemeente om een voorbeeldrol aan te nemen met betrekking tot het inclusief oplossen daarvan. Niet alleen een voorbeeld voor de inwoners van Zaanstad, maar een voorbeeld voor alle Nederlandse overheden. Want wat het college (net als Europa) waarschijnlijk over het hoofd heeft gezien, is dat deze maatregel voor sommige gehandicapten en chronisch zieken het gelijkwaardig meedoen in de samenleving bemoeilijkt. In onder meer dit artikel lezen we hun perspectief: Stop het verbod op plastic rietjes

Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college:

  1. De SUP-richtlijn spreekt vooral over het afval dat wordt aangetroffen op Europese stranden, waarvan SUP’s (single use plastics) een aanzienlijk deel uitmaken. In het water bevindt zich echter nog veel meer plastic. Aanvaardt het college het feit dat rietjes maximaal 0,03% uitmaken van de plasticsoep?
  2. Aanvaardt het college het feit dat 46% van de plasticsoep bestaat uit visnetten?
  3. Welk effect verwacht het college van het afschaffen van plastic rietjes op de hoeveelheid plasticsoep, en op het leven van zeedieren?
  4. Is het college ervan op de hoogte dat alle alternatieven voor plastic rietjes nadelen hebben voor de mensen die op het gebruik van rietjes zijn aangewezen? Zo nee, zie het schema op pagina 3.
  5. Is het het college bekend dat rietjes oorspronkelijk bedoeld zijn als medisch hulpmiddel?
  6. Erkent het college dat het doel van het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap (hierna: VN-Verdrag Handicap), door Nederland geratificeerd in 2016, is: drempels voor personen met een beperking zo veel mogelijk weg te nemen, zodat zij volledig kunnen deelnemen aan de samenleving.
  7. Is het het college bekend dat “nothing about us, without us” een van de belangrijkste uitgangspunten van het VN-Verdrag Handicap is? Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuw beleid rekening moet worden gehouden met de positie van personen met een handicap.
  8. Erkent het college dat het afschaffen van plastic rietjes de zelfstandigheid van sommige gehandicapten en chronisch zieken verkleint; m.a.w. dat dit drempels opwerpt voor mensen met een beperking?
  9. Vindt het college, net als wij, dat het vervangen van plastic door papieren rietjes de verantwoordelijkheid voor gelijkwaardige toegang tot de maatschappij naar het individu verschuift en dus een negatief effect heeft op inclusiviteit?
  10. Erkent het college dat het afschaffen van plastic rietjes daarom in strijd is met het VN-verdrag Handicap?
  11. Vindt het college dit, alles bij elkaar genomen, een goede manier om iets aan de plasticsoep te doen?
  12. Is het college bereid in overleg te gaan met belanghebbenden of belangenverenigingen, zoals spierziekten.nl, om de situatie in Zaanstad in kaart te brengen en een voor hen acceptabele oplossing te vinden? Zo nee, waarom niet?
  13. Is het college bereid de uitkomsten van die gesprekken met de raad te delen? Zo nee, waarom niet?
  14. Het gaat in dit geval om een EU-richtlijn (de SUP-richtlijn) en niet een verordening. Welke ruimte biedt dat Nederland om een inclusievere invulling te geven aan de benodigde wetgeving?
  15. Is het college eventueel bereid - als belanghebbenden daarvoor pleiten - bij de Rijksoverheid aan te dringen op het aankaarten van dit probleem in de EU? Zo nee, waarom niet?
  16. Is het college bereid dit binnen de VNG op de agenda te zetten? Zo nee, waarom niet?
  17. Op 5 juni j.l. heeft de minister van VWS Kamervragen over dit onderwerp beantwoord. Hij zegt daarin toe, in overleg te treden met belangenorganisaties. Is het college van plan om de opties die daaruit voortkomen, te benutten ten behoeve van mensen die aangewezen zijn op plastic rietjes?
  18. Om welke redenen vindt het college het belangrijk om de plasticsoep te verkleinen?
  19. Heeft het college al plannen om Zaanstad een grotere bijdrage te laten leveren aan het verminderen van de plasticsoep? Zo ja, welke?
  20. Zo nee, waarom niet? Op welke termijn kunnen we deze plannen tegemoet zien?

Namens de Partij voor de Dieren Zaanstad,

Judit Raa en Stella Pieterson

De vragen lees je - mét voetnoten - ook in dit document.

Indiendatum: 18 aug. 2020
Antwoorddatum: 14 okt. 2020

Geachte leden van de gemeenteraad,

Door mw. Raa en mw. Pietersen zijn mede namens de fractie van PvdD vragen gesteld op grond van artikel 51 van het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Zaanstad, over plastic rietjes in relatie tot het VN-verdrag.

De gestelde vragen beantwoorden wij als volgt:

Vraag 1: De SUP-richtlijn spreekt vooral over het afval dat wordt aangetroffen op Europese stranden, waarvan SUP’s (single use plastics) een aanzienlijk deel uitmaken. In het water bevindt zich
echter nog veel meer plastic. Aanvaardt het college het feit dat rietjes maximaal 0,03%
uitmaken van de plasticsoep?

Vraag 2: Aanvaardt het college het feit dat 46% van de plasticsoep bestaat uit visnetten?

Uit onderzoek is inderdaad duidelijk dat rietjes maar een klein onderdeel uitmaken van de plasticsoep. Andere producten, zoals visnetten, blijken een veel groter onderdeel uit te maken van de plastic soep. Desalniettemin zijn de rietjes symbool geworden van de strijd tegen onnodig éénmalig plastic gebruik en de plastic soep. Voor de meeste mensen zonder fysieke beperkingen is het gebruik van plastic rietjes vrijwel onnodig; het reduceren van het gebruik daarvan is dus voor velen niet nadelig. Het verbod op plastic rietjes vanuit de Europese Unie voor niet medische noodzaak (Richtlijn EU 2019/904, bijlage deel B, lid 4), tezamen met andere single-use-plastics geeft dan ook een sterk signaal af dat consumenten veel beter moeten letten op hoe ze de aarde consumeren en vervuilen en zal op zo’n grote schaal ook een groot effect sorteren.

Vraag 3: Welk effect verwacht het college van het afschaffen van plastic rietjes op de hoeveelheid plasticsoep, en op het leven van zeedieren?

Het college voorziet geen zwaarwegend effect op de hoeveelheid plastic soep door het niet verschaffen van plastic rietjes in het stadhuis. Echter, als elke gemeente zich inzet om de hoeveelheid single-use- plastics die worden ingezet uit gebruiksgemak te vervangen, zal dit zeker bijdragen aan de verandering en daarmee (indirect) een effect hebben op de plastic soep. Als Zaanstad alleen zullen we niet alle problemen kunnen oplossen; maar we kunnen wel onze verantwoordelijkheid nemen als gemeente.

Vraag 4: Is het college ervan op de hoogte dat alle alternatieven voor plastic rietjes nadelen hebben voor de mensen die op het gebruik van rietjes zijn aangewezen? Zo nee, zie het schema op pagina 3.

Ja, hier is het college van op de hoogte. Het college is het met u eens dat alle betrokken belangen, waaronder duurzaamheid en inclusiviteit, goed moeten worden afgewogen. Ook inclusiviteit verdient een voorbeeldrol. Voor de rol die wij hebben in relatie tot het verbod (het stadhuis) is de catering gevraagd maatwerk te leveren en ervoor te zorgen dat iedereen in dat opzicht gelijkwaardig kan blijven meedoen in de maatschappij.

Vraag 5: Is het het college bekend dat rietjes oorspronkelijk bedoeld zijn als medisch hulpmiddel?

Ja, dit is het college bekend.

Vraag 6: Erkent het college dat het doel van het VN-Verdrag inzake rechten van personen met een handicap (hierna: VN-Verdrag Handicap), door Nederland geratificeerd in 2016, is: drempels voor personen met een beperking zo veel mogelijk weg te nemen, zodat zij volledig kunnen deelnemen aan de samenleving.

Ja, dit erkent het college volledig.

Vraag 7: Is het het college bekend dat “nothing about us, without us” een van de belangrijkste uitgangspunten van het VN-Verdrag Handicap is? Dit betekent dat bij de ontwikkeling van nieuw beleid rekening moet worden gehouden met de positie van personen met een handicap.

Ja, dit is het college bekend. Hierbij willen we u er op wijzen dat de afschaffing van plastic rietjes voor mensen zonder medische noodzaak geen gemeentebeleid is, maar beleid van de EU.

Vraag 8: Erkent het college dat het afschaffen van plastic rietjes de zelfstandigheid van sommige gehandicapten en chronisch zieken verkleint; m.a.w. dat dit drempels opwerpt voor mensen met een beperking?

Vraag 9: Vindt het college, net als wij, dat het vervangen van plastic door papieren rietjes de verantwoordelijkheid voor gelijkwaardige toegang tot de maatschappij naar het individu verschuift en dus een negatief effect heeft op inclusiviteit?

Vraag 10: Erkent het college dat het afschaffen van plastic rietjes daarom in strijd is met het VN- verdrag Handicap?


Het college benadrukt nogmaals dat we hier spreken over beleid van de EU en een VN-verdrag, en geen gemeentebeleid. Op dit moment zien wij binnen onze rol bij dit beleid geen negatief effect op de inclusiviteit. Verwezen wordt naar het antwoord op vraag 4.

Vraag 11: Vindt het college dit, alles bij elkaar genomen, een goede manier om iets aan de plasticsoep te doen?
Zie het antwoord op vragen 3 en 4.

Vraag 12: Is het college bereid in overleg te gaan met belanghebbenden of belangenverenigingen, zoals spierziekten.nl, om de situatie in Zaanstad in kaart te brengen en een voor hen acceptabele oplossing te vinden? Zo nee, waarom niet?

Zoals u zelf ook benoemt in vraag 17, zal het ministerie in gesprek treden met belangenverenigingen. Het lijkt het college onhandig om de organisaties daarnaast ook vanuit onze individuele gemeente te bevragen.

Vraag 13: Is het college bereid de uitkomsten van die gesprekken met de raad te delen? Zo nee, waarom niet?


Volgend op het antwoord op vraag 12 is deze vraag niet van toepassing.

Vraag 14: Het gaat in dit geval om een EU-richtlijn (de SUP-richtlijn) en niet een verordening. Welke ruimte biedt dat Nederland om een inclusievere invulling te geven aan de benodigde wetgeving?
Dit is een vraag voor de rijksoverheid.

Vraag 15: Is het college eventueel bereid - als belanghebbenden daarvoor pleiten - bij de Rijksoverheid aan te dringen op het aankaarten van dit probleem in de EU? Zo nee, waarom niet?

Zoals u zelf aangeeft bij vraag 17, zal het ministerie in gesprek treden met belanghebbenden. Wij vertrouwen erop dat het rijk haar rol richting de EU oppakt indien nodig.

Vraag 16: Is het college bereid dit binnen de VNG op de agenda te zetten? Zo nee, waarom niet?

Op dit moment ziet het college geen reden om hiervoor bij de VNG te pleiten. Zie antwoorden op vragen 4 en 8.

Vraag 17: Op 5 juni j.l. heeft de minister van VWS Kamervragen over dit onderwerp beantwoord. Hij zegt daarin toe, in overleg te treden met belangenorganisaties. Is het college van plan om de opties die daaruit voortkomen, te benutten ten behoeve van mensen die aangewezen zijn op plastic rietjes?

Als vanuit deze gesprekken adviezen volgen, zal het college zeker kijken of deze opties voor het stadhuis meerwaarde hebben.

Vraag 18: Om welke redenen vindt het college het belangrijk om de plasticsoep te verkleinen?

Het college erkent de uitdagingen van urgente klimaatproblemen veroorzaakt door de mens. De plastic soep is hier een onderdeel van en leidt mondiaal tot ernstige aantasting van het zeeleven. Op lokale schaal geeft zwerfafval overlast en is het slecht voor het lokale milieu.

Vraag 19: Heeft het college al plannen om Zaanstad een grotere bijdrage te laten leveren aan het verminderen van de plasticsoep? Zo ja, welke?
Vraag 20: Zo nee, waarom niet? Op welke termijn kunnen we deze plannen tegemoet zien?

Het college heeft geen plannen om een grotere bijdrage te leveren aan het verminderen van de plastic soep. Zoals de PvdD zelf ook aangeven bestaat de plastic soep vooral uit afval dat vrijkomt bij de zeevaart en de stort van afval langs rivieren en zeeën. Als gemeente focussen we ons momenteel eerst op het goed scheiden van het huishoudelijke afval.

Uiteraard vinden we plastic zwerfafval en plastic voor eenmalig gebruik (lokaal vanuit milieu en wereldwijd vanuit klimaat oogpunt) een belangrijk onderwerp. Om deze reden probeert de gemeente de inwoners van Zaanstad zo goed mogelijk te faciliteren met het gescheiden voor inzameling deponeren van PBD afval en zorgt HVC voor een goede sortering en verwerking tot grondstof van dit materiaal. De in september te starten communicatie campagne heeft als doel het belang van afval scheiden beter kenbaar te maken en inwoners te motiveren dit (nog) beter te gaan doen.

Daarnaast probeert de gemeente op bepaalde producten ook ondernemers te helpen circulair te worden. Het verminderen van hun afval stroom is hier zeker een onderdeel van. Daarnaast hebben de meeste commerciële inzamelaars die verantwoordelijk zijn voor de verwerking van bedrijfsafval momenteel programma’s om hun klanten te helpen bij het (beter) scheiden of verminderen van hun bedrijfsafval. Op de korte termijn leiden deze trajecten tot goede resultaten. De gemeente probeert hier met haar activiteiten op het gebied van circulaire economie ook op de lange termijn verandering in aan te brengen.

In het vertrouwen u voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Zaanstad,
mr. S. Mutluer, loco-burgemeester

Digitaal ondertekend door loco-burgemeester mr. S. Mutluer op 14-10-2020

drs. F.H.M. Apeldoorn, gemeentesecretaris
Digitaal ondertekend door gemeentesecretaris drs. F.H.M. Apeldoorn op 13-10-2020