Bijdrage Zaans Mobi­li­teitsplan


Door Melchior Mattens

27 oktober 2020

Ten eerste de zonering en de knopen:

  1. De A+ en de A zones worden aangemerkt als verblijfsruimte, leefbaarheid wordt daar op 1 gezet, en daarvoor wijzen we aan de kernwinkelgebieden en een aantal straten waarvan zelfs de VVD niet zou kunnen zeggen dat het verkeersgebied is, want daar is gewoon geen ruimte voor. Leefbaarheid daar op 1, daar staan we achter. In deze gebieden is de auto welkom: waarom kiezen we niet voor: deelauto’s zijn welkom? Graag een reactie.
  2. Dan gaan we naar de B+ en de B zones, daarvan is het grootste gedeelte nog steeds woongebied. Daar willen kinderen op straat spelen, volwassenen elkaar op straat ontmoeten, voetgangers en fietsers zich veilig weten voor gevaarlijk verkeer. Maar dat wijst het college in zijn geheel niet aan als verblijfsruimte en daar staat leefbaarheid niet op 1. We leven toch niet alleen maar in de winkelstraat? We begrijpen dat in die gebieden de mobiliteit toeneemt (geformuleerd als “de auto is belangrijker”), omdat we onze stad en ons land zo hebben ingedeeld dat je voor veel voorzieningen vér moet, of wil. Maar de vraag is wel: wat doe je dan met die zones? Wie heeft voorrang, hoe moet de bestuurder van gevaarlijk verkeer zich gedragen, hoe hard mág de automobilist? Veel scholen staan in deze gebieden. We moeten echt goed nadenken hoe we met verkeer omgaan. Vinden we dat kinderen zelfstandig naar school moeten kunnen? Dan moeten ze dus veilig zijn. Je zou kunnen denken aan woonerven, waar gevaarlijk verkeer stapvoets moet rijden (dat is dus 6 km /uur!) en waar de voetganger altijd voorrang heeft. Op woonerven staan spel, gelijkwaardigheid en sociale cohesie centraal. Je zou misschien ook schoolerven kunnen inrichten, of in elk geval de straten in de buurt van scholen rondom het in- en uitgaan het exclusieve terrein van de voetganger en de fietser maken.
  3. En waarom laten we mensen hun eerste auto niet ook in de buurthub parkeren? Élke auto is gevaarlijk verkeer. Met andere woorden: wij denken dat deze gebieden verder gedifferentieerd moeten worden. Dit willen we in elk geval vast meegeven. Komt dit nog verder aan de orde bij de gebiedsuitwerking van het ZMP, en hoe groot is de rol van de raad dan, vraag ik aan de wethouder.
  4. Waarom zijn Zaandijk en Koog B-zones, terwijl die wijken zo vergelijkbaar zijn met Westerwatering?
  5. Deelmobiliteit kost ook ruimte, daar gaat de tweede kanttekening over, wat de PvdD betreft gaat die ruimte af van privé-auto’s of de autorijweg, en niet van de stoep of andere openbare ruimte die we nog niet aan de automobilist hebben gegeven.
  6. En autoparkeren reguleer je natuurlijk overal, ook in het hele B-gebied. Met de keuze om gevaarlijk verkeer zoveel (gratis) ruimte te geven, kies je níet voor het recht op gezonde lucht, rust in de openbare ruimte, zonder angst op straat te kunnen zijn, of het recht om niet dood te gaan of niet per ongeluk iemand dood te maken.

Dan nog een paar kortere punten over de centrumgebieden:

  1. Klinkers en andere alternatieve bestrating: laten we zorgen dat de (doorgaande) fietser daar niet overheen hoeft.
  2. Scooterrijders zijn kwetsbaar, maar ze zijn ook gevaarlijk verkeer. We pleiten voor een helmplicht en ze op de autorijbaan te laten rijden. In Amsterdam is dat een effectieve maatregel die tot veel minder ongelukken heeft geleid.

Ten slotte smart mobility en zero emissie.

  1. Juist vanwege die ‘efficiencyslag’ (minder voertuigen) denken we dat de proactieve rol vaker moet worden gepakt dan het college nu voorstelt. En dan dus vooral gericht op deelmobiliteit, gedragsverandering in de richting van ov, voet en fiets, en een schone en veilige stadslogistiek.
  2. Bij de laadinfrastructuur hebben we ernstige vragen of het wel rechtvaardig is: er gaat veel gemeenschapsgeld naar mensen die het toch al breder hebben, ten koste van de leefbaarheid waar iederéén iets aan heeft. Omslag naar schoner vervoer is nodig, maar niet de oplossing voor alles.
  3. De Partij voor de Dieren pleit ervoor om de knoop rond zero emissie gewoon vast door te hakken. Dan weet iedereen waar hij in 2025 aan toe is. Is er een goede reden om te wachten tot 2022? Dat horen we graag van de wethouder. We missen de milieuzone. Kan de wethouder iets zeggen over waarom daar niet voor gekozen is?
  4. De open houding, beschreven op blz 15: in grote lijnen staan we daar zeer achter. Slimme logistiek vinden we nog best een groot onderwerp, gaan we het daar in de raad nog een keer over hebben, vraag ik aan de wethouder? En met betrekking tot het delen van data met de gemeente: mooi begin, maar die data is natuurlijk van de burger. Wat ons betreft zeggen we: de data blijft eigendom van en toegankelijk voor de burger. Graag een reactie.